Artikel in magazine Duurzaam Gebouwd
Onderstaand artikel is gepubliceerd in het magazine Duurzaam Gebouwd.
Het Groene Verpleeghuis wordt Texels duurzame hoogstandje
Biobased, hergebruik en flexibiliteit als pijlers voor Het Groene Verpleeghuis
Een volledig duurzaam verpleeghuis, wat houdt dat in? Het consortium achter Het Groene Verpleeghuis op Texel staat voor de uitdaging om dat te ontdekken. Op basis van onder andere de WELL-principes moet een reeks aan ambities op het gebied van circulariteit, energie en gezondheid resulteren in een gezond en comfortabel gebouw voor cliënten én medewerkers.
Het Groene Verpleeghuis moet het groenste verpleeghuis op Texel worden. Zorgorganisatie Omring schaart verschillende zaken onder die ambitie, zoals groen, gezond en sociaal, circulair en energie. Na een uitvraag in de markt kwam het consortium Groos! (het Texelse woord voor trots) als winnaar uit de bus, onder andere vanwege het uitgangspunt dat het gebouw zelf een positief effect op het welbevinden van de bewoners en medewerkers moet aahebben. Het consortium betreft een samenwerking van Van Wijnen, Finch Building, Oostwest, Buro Harro, Lagemaat en DGMR.
Van duurzaam naar duurzaamst
Aan duurzaamheidsoplossingen geen tekort bij het Groene Verpleeghuis. Het gebouw krijgt een groendak waarop ‘een flink pak water’ kan worden opgeslagen. Het pand moet verder voldoen aan hoge ventilatie-, licht- en geluidseisen. Bovendien wordt een gezonde werk- en leefomgeving nagestreefd door specifieke ontwerpkeuzes, bijvoorbeeld het bevorderen van trapgebruik.
“Een leuk onderdeel daarin is dat het gebouw in het oorspronkelijke ontwerp drie verdiepingen telde”, zegt Jean Frantzen, senior adviseur duurzaam bouwen bij DGMR. “Door rooilijnen op te rekken en parkeerplaatsen te verplaatsen, is het ons gelukt om het ontwerp naar twee lagen te brengen, zodat iedereen dichter bij de begane grond is.”
Het team past bovendien een innovatie toe voor de verwarming. Frantzen legt uit: “Oorspronkelijk wilden we alle energie uit de zon halen om heel het jaar energieneutraal te zijn. Dan moet je warmte kunnen opslaan en dat willen we doen met een systeem van putten die ingevroren worden. Als je rond het vriespunt zit, heeft water namelijk een enorme opslagcapaciteit; in het proces van min 0 naar plus 0 graden, dus van bevroren naar vloeibaar, zit net zoveel energie als van 0 naar 80 graden. Uit dat traject willen we dus warmte onttrekken. Ook plaatsen we pvt-panelen op het dak om warmte aan te vullen.”
Het systeem heeft als bijkomend voordeel dat het dak grotendeels wordt ontzien, op de plaatsing van pv(t)-panelen na. “De meest economische variant is namelijk een luchtwarmtepomp, maar dan komt het hele dak vol te staan met luchtunits om elke individuele ruimte te verwarmen of verkoelen”, aldus Frantzen. “Bovendien hebben we met een zeeklimaat te maken, wat best agressief kan zijn voor luchtunits. Dat kost op de lange termijn meer aan onderhoud.” In het huidige ontwerp moet het dak dus juist begaanbaar worden, als een soort duinlandschap met lokale begroeiing om de biodiversiteit te stimuleren. “Samen met het groen op de begane grond, dat aansluit op de tuinen van Den Burg, levert dat een eigen ecosysteem op dat aantrekkelijk is voor vogels.”
Prefab houten units
Naast de hoge duurzaamheidsambities moet het Groene Verpleeghuis ook zo flexibel mogelijk zijn om toekomstwaarde te behouden. Daarom wordt het pand in houten prefab units opgedeeld die, met dank aan consortiumpartner Finch Buildings, gemakkelijk uit elkaar te halen zijn. “Daarmee verlies je veel minder materiaal op de bouwplaats”, argumenteert Frantzen, “en je kunt in geconditioneerde situaties bouwen. De units worden vervolgens naar Texel gebracht en in korte tijd opgebouwd. Ten opzichte van een traditioneel bouwproces scheelt dat ook overlast voor omwonenden.”
Hoewel het hout voor deze units niet lokaal wordt geoogst, probeert het team zoveel mogelijk lokaal isolatiemateriaal te gebruiken. Denk aan vlas of hennep. “De fabriek staat in Antwerpen, dus in die contreien zoeken we naar biobased materiaal”, aldus Frantzen. Zo probeert het team flexibel in proces, bouw en naar de toekomst toe te zijn. “De prefab units laten het immers toe om het gebouw in een andere configuratie te zetten, mocht dat de wens zijn.”
Niets zo veranderlijk als de zorg
Flexibiliteit in woonconfiguratie is vooral voor een verpleeghuis een groot goed. Frantzen legt uit: “Men gaat hier wonen in groepen van negen tweekamerappartementen met verder een gezamenlijke ontmoetingsruimte en eetkeuken. Die maatschappelijke wensen veranderen echter mettertijd, dus binnen tien jaar kunnen het groepen van zes of zelfs zestien appartementen zijn.” Daarnaast heeft de ouderenzorg in Nederland te maken met een snel toenemende vergrijzing, met een andere zorgvraag als gevolg. “De optie voor flexibiliteit wil je dus al in het ontwerp hebben opgenomen. Daar had Omring echt een visie voor.”
De keukens en woonkamers zijn verspreid door het gebouw aanwezig, waardoor bewoners vrij kunnen kiezen waar ze willen verblijven. Deze ruimtes zijn overigens gemaakt van dezelfde units als de woningen. Dat creëert de nodige flexibiliteit in het gebouw om de groepsgrootte aan te passen aan toekomstige behoeften.
Prettig wonen én werken
De insteek van het Groene Verpleeghuis is dat vernieuwbare materialen de voorrang krijgen. “Daar waar mogelijk behandelen we de muren bijvoorbeeld met leemstuc”, zegt Frantzen, “en hout behandelen we niet met lak, maar met olie, zodat de structuur kan blijven ademen. Dat past ook in de visie van Omring: voor de mensen die daar wonen moet de beleving van de ruimtes voelbaar zijn. Licht en schaduw zijn dan belangrijke elementen, maar ook geluiden van de natuur en de mate van luchtvochtigheid. Hout heeft dat effect: ruimtes worden niet te vochtig of te droog, wat schimmel voorkomt en akoestisch positief werkt. Bovendien zijn het relatief warme oppervlakten, dus qua straling heb je een veel prettigere ruimte.”
Hoewel Frantzen dubbel en dwars achter biobased bouwmaterialen staat - zijn vorige woning was immers ook geheel biobased - ervaart hij beren op de weg. “De eigenschappen die ik net opsomde zijn heel subtiel”, zegt hij. “Ze laten je prettig voelen, maar je weet niet precies waarom.” Dat is wat hem betreft een uitdaging om biobased bouwen op te schalen. Normeringen lijken daarin niet doorslaggevend te zijn. “Er is intussen zoveel onderzoek naar biobased bouwen gedaan, dat de positieve effecten wel te onderbouwen zijn. Bij dit gebouw werken we dus ook niet met een WELL-certificaat, maar wel met de credits uit dat systeem.” Zo kan op basis van onderbouwde principes, die sterk gericht zijn op het welzijn van de mens, een prettige werk- en leefomgeving worden gemaakt.
Frantzen benadrukt dat Omring voor het Groene Verpleeghuis elke doelgroep in ogenschouw neemt, óók de medewerkers. “Er is zorg voor de mensen die er werken, zodat zij ook een fijne en gezonde werkomgeving hebben”, zegt hij. “Dat moet ook, want je wil hen binden, zeker gezien de situatie in de zorgsector.” Om die reden is door Omring ook gekozen om de onderbouwde WELL-principes, die sterk gericht zijn op het welzijn van de mens, als basis te gebruiken voor de uitvraag en het ontwerp.
Zo voelt biobased
Het consortium Groos! verkeert momenteel in de VO-fase voor het Groene Verpleeghuis. Voorlopig kijkt Frantzen slechts met trots op het proces terug. “Je moet het verhaal over integrale gezondheid ook kunnen overbrengen”, stipt hij daarover aan. “We zijn gewend om zo’n project vanuit de techniek te benaderen. Bijvoorbeeld: hoeveel schaduw of zon krijg je op basis van de berekeningen? Toch werd een stukje dat ik voor de inzending schreef, over hoe mensen door de ruimte gaan lopen en vogels horen fluiten, veel meer gewaardeerd. Hoe beter je dit kunt overbrengen aan de opdrachtgever, hoe makkelijker het is om hem te overtuigen.”
Frantzen besluit: “Ik ben architect van opleiding. Dat is een heel beeldend vak. Bij bouwfysica is het visualiseren van een omgeving juist iets nieuws. Dat doe je door in een gebruiker te kruipen en te bedenken hoe hij of zij de wereld ervaart. En door op te schrijven wat je voelt als je een biobased gebouw betreedt. Dát is de uitdaging.”
Auteur: Reinoud Schaatsbergen